070 - 31 31 000 info@vastrecht.com

Tips voor werkgevers en werknemers

Sinds 1 juli visies op re-integratie vastleggen

Per 1 juli 2023 moet u als werkgever naast uw eigen mening ook de mening van uw werknemer over zijn of haar re-integratieafspraken vastleggen in het plan van aanpak en in de (eerstejaars)evaluatie. Het UWV heeft de daarvoor bestemde formulieren op de website aangepast. Deze nieuwe verplichting moet meer inzicht geven in hoe de werknemer tegen zijn/haar re-integratie aankijkt en ook de betrokkenheid bij het integratieproces van u en uw werknemer vergroten. U hoeft de visies niet toe te voegen als u al vóór 1 juli 2023 een plan van aanpak of een (eerstejaars)evaluatie hebt opgesteld. Dat is alleen nodig als u ná 1 juli 2023 de afspraken wijzigt.

Meer duidelijkheid over hoge en lage WW-premie

Demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft meer duidelijkheid gegeven over drie onderwerpen met betrekking tot de gedifferentieerde Awf-premie. Zo geeft ze aan dat in het geval van meerdere arbeidsomvangen en tijdelijke urenuitbreiding de lage Awf-premie blijft gelden. Het ministerie stelde voorheen dat een tijdelijke contractuele urenuitbreiding altijd kwalificeert als tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst, waarvoor de hoge WW-premie geldt. Dit standpunt bleek juridisch niet houdbaar, waardoor het met terugwerkende kracht is herzien. Ook het standpunt dat een arbeidsovereenkomst met wisselende arbeidsomvangen een oproepovereenkomst is, is met terugwerkende kracht herzien. Hierdoor geldt de lage premie voor een arbeidsovereenkomst met meerdere arbeidsomvangen, zolang deze maar als één aantal uren per tijdseenheid van ten hoogste één maand of jaar (mits gelijkmatige loonspreiding) zijn vastgelegd. Hierdoor kwalificeren arbeidsovereenkomsten waarin een tijdelijke urenuitbreiding is overeengekomen niet langer als oproepovereenkomsten.

Afblazen herzieningen

Het tweede onderwerp heeft betrekking op het afblazen van twee voorgenomen herzieningen, waarbij met terugwerkende kracht de hoge WW-premie geldt. Het betreft de volgende twee nog niet ingevoerde herzieningssituaties:
• De werknemer krijgt binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering door arbeidsurenverlies bij de werkgever.
• De werknemer krijgt opnieuw een WW-uitkering, maximaal één jaar nadat situatie a is opgetreden.

Deze herzieningssituaties moeten voorkomen dat u vaste contracten flexibel inzet door deze na korte tijd te ontbinden (situatie a) en om een draaideur richting de WW te voorkomen, vooral bij seizoensarbeid (situatie b). De minister heeft besloten om situatie a nog niet in te voeren, maar wel te monitoren of dit in de toekomst alsnog nodig is. Herzieningssituatie b wordt definitief niet ingevoerd.

Seizoensarbeid

Het derde onderwerp betreft de voorgenomen uitzondering voor seizoensarbeid. Die gaat niet door, omdat de uitvoeringsinstanties seizoensarbeid niet kunnen uitzonderen van de hoge WW-premie.
Een alternatieve subsidie om seizoenswerkgevers te compenseren voor de hoge WW-premie wordt mede vanwege het risico op misbruik ook niet ingevoerd.

Uitzendcontract eindigt niet meer bij ziekte

Als u een uitzendkracht inleent, biedt de wet de mogelijkheid om een zogenoemd ‘uitzendbeding’ op te nemen in de uitzendovereenkomst. Daarin komt u met het uitzendbureau overeen dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt, doordat de terbeschikkingstelling op uw verzoek ten einde komt. Tot 1 juli 2023 was het uitzendbeding in de verschillende uitzendcao’s (zowel van de ABU als van de NBBU) zó geregeld, dat de uitzendovereenkomst geacht werd onmiddellijk te zijn beëindigd op verzoek van de inlener, als de uitzendkracht zich ziekmeldt. Het uitzendbureau was dan niet verplicht loon door te betalen aan de zieke uitzendkracht. De hoogste rechter, de Hoge Raad heeft hier een streep doorgehaald. Wordt een uitzendkracht ziek, dan eindigt de uitzendovereenkomst niet van rechtswege. De inlener moet dan eerst een verzoek doen om de terbeschikkingstelling te beëindigen.

Voortaan loon doorbetalen

Sinds 1 juli 2023 zijn de ABU- en de NBBU-cao zodanig gewijzigd dat de uitzendovereenkomst niet tijdens arbeidsongeschiktheid kan worden beëindigd. Deze cao’s gaan daardoor dus een stap verder dan wat er is vereist op basis van de uitspraak van de Hoge Raad. Dit heeft gevolgen voor uitzendbureaus die door hun lidmaatschap aan de ABU- of NBBU-cao zijn gebonden – of gebonden raken – vanaf het moment dat de cao algemeen verbindend wordt verklaard. Zij moeten sinds 1 juli 2023 bij ziekte van de uitzendkracht loon doorbetalen, zolang de uitzendovereenkomst duurt. Het uitzendbureau kan pas een Ziektewetuitkering aanvragen op de laatste dag van die overeenkomst als de uitzendkracht dan nog ziek is.
Niet gebonden uitzendbureaus zouden dus nog wel de mogelijkheid hebben om de uitzendovereenkomst tijdens of vanwege arbeidsongeschiktheid te beëindigen. Zij moeten daarvoor wel eerst voldoen aan de voorwaarde dat hieraan een verzoek van de inlener ten grondslag ligt (de voorwaarde die voortkomt uit de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad).

Onregelmatigheidstoeslag ook over bovenwettelijke vakantiedagen

Een andere belangrijke beslissing van de Hoge Raad betreft de doorbetaling van een vaste onregelmatigheidstoeslag over vakantiedagen. De zaak betrof werknemers aan wie naast de wettelijke vakantiedagen ook bovenwettelijke vakantiedagen waren toegekend. Volgens de afspraken met de vakbonden kregen deze werknemers met terugwerkende kracht een onregelmatigheidstoeslag over hun wettelijke vakantiedagen. Enkele werknemers meenden dat zij ook recht hebben op deze toeslag over hun bovenwettelijke vakantiedagen. De Hoge Raad geeft hen gelijk. Bovendien geldt dit ook als de werknemers de toegekende vakantiedagen inzetten voor andere doeleinden dan vakantie, zoals het uitruilen voor werktijdverkorting.

Controleer definitieve Wtl-beschikking 2022!

Uiterlijk eind juli 2023 hebt u de definitieve beschikking Lage-Inkomensvoordeel (LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV) over 2022 ontvangen van de Belastingdienst. Het is verstandig om deze goed te (laten) controleren en te vergelijken met de gegevens in uw loonadministratie. Zijn bijvoorbeeld de correcties op de voorlopige beschikkingen die u vóór 1 mei jl. hebt doorgegeven, goed verwerkt? Zijn alle kwalificerende werknemers meegenomen in de beschikking of zitten er fouten in de berekening? Constateert u fouten in de definitieve beschikking, zorg er dan voor dat u binnen zes weken bezwaar maakt of laat maken. Is de beschikking juist vastgesteld, dan betaalt de Belastingdienst u de tegemoetkoming(en) binnen zes weken na de datum van de beschikking uit.

Bezwaar maken bij overgang onderneming

Hebt u bij een overgang van een onderneming of bij een contractovername werknemers in dienst gekregen voor wie de overdragende werkgever in 2022 recht op een LKV had? Dan hebt u mogelijk ook recht op een LKV. De Belastingdienst is er in de Wtl-beschikking 2022 echter vanuit gegaan dat bij overgang van een onderneming het recht op een LKV niet overgaat op de overnemende werkgever. Er loopt hierover een procedure bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal (AG), de adviseur van de Hoge Raad, heeft geconcludeerd dat dit recht wél moet overgaan op de overnemende werkgever. Door tijdig bezwaar te maken tegen de Wtl-beschikking 2022, stelt u uw recht veilig op het LKV 2022 voor de overgenomen werknemers, mocht de Hoge Raad de conclusie van de AG overnemen. De uitspraak wordt in het najaar verwacht.

Niet (tijdig) genoten vakantiedagen vervallen niet zomaar

De Hoge Raad deed onlangs ook een belangrijke uitspraak over het al dan niet vervallen of verjaren van opgebouwde vakantiedagen. De zaak betrof een werknemer aan wie naast wettelijke ook bovenwettelijke vakantiedagen waren toegekend. Gedurende een reeks van jaren had hij deze vakantiedagen niet allemaal opgenomen. Bij het einde van de dienstbetrekking vorderde de werknemer een vergoeding voor de niet-opgenomen vakantiedagen. De werkgever meent dat hij daar geen recht op heeft. Hij stelde dat de wettelijke dagen waren vervallen, omdat de werknemer deze niet steeds had opgenomen binnen de wettelijke termijn van 6 maanden na het jaar van toekenning. Ook waren een aantal bovenwettelijke dagen niet binnen de wettelijke verjaringstermijn van 5 jaar opgenomen. Volgens de werkgever was de werknemer bovendien volledig op de hoogte van de gevolgen daarvan.

Zorg- en informatieplicht

De Hoge Raad oordeelt dat de niet-opgenomen vakantiedagen alleen zijn vervallen als de werkgever aan zijn zorg- en informatieplicht heeft voldaan. Dit houdt in dit verband in dat hij de werknemer daadwerkelijk in staat moet hebben gesteld om tijdig van zijn vakantierecht gebruik te maken én hem zo nodig moet hebben gestimuleerd om dat ook daadwerkelijk te doen. Ook moet de werkgever de werknemer tijdig en precies hierover informeren. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat hij aan deze verplichtingen heeft voldaan. Volgens de Hoge Raad heeft de werkgever dat bewijs niet geleverd. Ook heeft hij niet bewezen dat de werknemer welbewust en met volledige kennis van de gevolgen zijn vakantiedagen niet tijdig heeft opgenomen. De werkgever moet de werknemer daarom een vergoeding van ruim € 62.000 betalen, plus 10% wettelijke verhoging en wettelijke rente.

Tip
U kunt als werkgever deze dure gevolgen voorkomen. Geef de werknemer de gelegenheid om zijn vakantiedagen tijdig op te nemen en stimuleer hem of haar dat ook te doen, mocht dat nodig zijn. Zorg er ook voor dat u uw werknemers tijdig, duidelijk en vooral schriftelijk informeert over de regels met betrekking tot de opname van opgebouwde vakantiedagen.

Tips voor elke elke belastingbetaler

Gewijzigde regeling wettelijke schuldsanering

Hebt u problematische schulden? Weet dan dat u mogelijk gebruik kunt maken van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) om weer schuldenvrij te worden en zo een nieuwe start te maken. Deze wet is per 1 juli 2023 toegankelijker en efficiënter geworden. Hierna sommen we de belangrijkste wijzigingen voor u op:
• De looptijd van het Wsnp-traject is verkort van 3 jaar naar 1,5 jaar. U kunt dus sneller het traject doorlopen en bent dus eerder schuldenvrij. Als de situatie erom vraagt, zijn ook langere termijnen mogelijk;
• Het Wsnp-traject start nadat de rechter heeft besloten u toe te laten tot de Wsnp. Sinds 1 juli 2023 kan dit traject al beginnen te lopen tijdens het minnelijke schuldsaneringstraject bij uw gemeente. Als u in dit traject maximaal aflost aan de gezamenlijke schuldeisers, zoals u zou moeten aflossen op grond van de Wsnp, dan kan het Wsnp-traject al starten tijdens het minnelijke traject.
• De termijn waarbinnen u te goede trouw moet zijn geweest bij het ontstaan en/of het onbetaald laten van uw schulden, is verkort van 5 naar 3 jaar.
• De zogenoemde 10-jaarstermijn vervalt. Dat is de termijn waarbinnen u na een Wsnp-traject werd uitgesloten van de wettelijke schuldsanering als u opnieuw in de problematische schulden kwam.

Duidelijkheid over restant STAP-budget 2023

Er is duidelijkheid gekomen over hoe het STAP-budget vanaf september 2023 zal worden ingezet. Het budget voor de laatste twee tijdvakken is verlaagd tot € 10 miljoen per tijdvak. Daarnaast wordt het STAP-budget gerichter ingezet voor scholing die opleidt tot een beroep. Dat wil zeggen dat alleen OCW-erkende opleidingen nog subsidiabel zijn voor het STAP-budget. Het loket voor de vierde aanvraagronde opent twee weken later dan eerst was ingepland, namelijk op maandag 18 september 2023 om 10.00 uur. Het laatste tijdvak zal zijn in november 2023. Al eerder is besloten om het STAP-budget in 2024 af te schaffen.

Ook subsidie voor EVC-procedures
U kunt uw werkervaring, kennis en vaardigheden officieel laten vastleggen in een erkenning van verworven competenties (EVC). Dit ervaringscertificaat wordt afgegeven door een EVC-aanbieder die uw kennis en kunde in kaart brengt en toetst aan de voor de EVC erkende landelijke onderwijs-, beroeps- of branchestandaarden. Aanvankelijk was het de bedoeling dat deze EVC-procedures ook zouden kwalificeren voor het STAP-budget. Maar om allerlei redenen is dat niet doorgegaan. Er is nu een aparte regeling, de ‘Tijdelijke subsidieregeling ter stimulering van EVC-procedures’. De EVC-aanbieder – die de EVC-procedures voorschiet – kan via deze regeling € 1.000 subsidie aanvragen voor procedures die zijn gestart en afgerond tussen 1 juni 2022 en 29 februari 2024. Het aanvraagtijdvak loopt van 1 november 2023 9.00 uur tot en met 29 februari 2024 17.00 uur.

Let op
De regeling is nog niet definitief. In september wordt de regeling nog in de Tweede Kamer behandeld.

Belastingrente ‘overige belastingen’ verhoogd

Op 1 juli 2023 is de belastingrente voor de overige belastingen (inkomstenbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, btw, erfbelasting, overdrachtsbelasting, maar niet de schenkbelasting) verhoogd van 4% naar 6%. Deze belastingrente is gekoppeld aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties, die op 1 juli 2023 eveneens omhoog is gegaan van 4% naar 6%. Dit heeft ook gevolgen voor de rente op krediet. Die stijgt van 12% naar 14%. Deze rente geldt voor alle vormen van consumptief krediet. Lenen is dus duurder geworden.

Tip
De verhoogde belastingrente maakt het nog belangrijker om bijvoorbeeld voor de inkomstenbelasting te zorgen dat uw (voorlopige) aanslag niet te laag is vastgesteld. Laat uw aanslag daarom controleren en aanpassen, mocht dat nodig zijn. Dit voorkomt of beperkt de bijbetaling van inkomstenbelasting – en daarmee van belastingrente.