070 - 31 31 000 info@vastrecht.com

Steeds minder zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2023 nog maximaal € 5.030 (2022: maximaal € 6.310), maar wordt
de komende jaren in rap tempo afgebouwd naar € 900 in 2027. De afbouw gaat daardoor veel sneller
dan eerder was bepaald. Tot en met 2025 wordt de aftrek jaarlijks met € 1.280 verminderd. In 2026
bedraagt de afbouw € 1.270, zodat de zelfstandigenaftrek in 2027 nog € 900 bedraagt. U komt in
beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u:
–  jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én
–  tenminste 1.225 uren én
–  50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt.

Heeft u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het
urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Tip
Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aannemelijk kunnen maken dat u aan
het urencriterium hebt voldaan. Zorg dus dat u regelmatig een urenspecificatie bijhoudt van de
werkzaamheden voor uw onderneming.

Extra afschrijven op nieuwe bedrijfsmiddelen

Eind vorig jaar presenteerde het kabinet een aanvullend pakket maatregelen om het midden- en
kleinbedrijf te ondersteunen. Een van die maatregelen betreft de mogelijkheid om in 2023 op nieuwe
bedrijfsmiddelen extra af te schrijven. Concreet houdt dit in dat u op investeringen die u in 2023 doet,
direct al tot maximaal 50% over de aankoopprijs minus restwaarde mag afschrijven ten laste van de
winst. Over het restant moet u regulier afschrijven. Meer afschrijven in 2023 betekent minder
belastbare winst, dus minder belasting betalen. Daarmee behaalt u dus een liquiditeitsvoordeel. Ook
als u zelf een bedrijfsmiddel voortbrengt, mag u versneld afschrijven over de voortbrengingskosten die
u in 2023 maakt. Bepaalde bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van deze regeling, zoals gebouwen,
schepen, vliegtuigen en bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor de verhuur aan derden. Ook
bedrijfsmiddelen waarop via een andere regeling – zoals de Vamil – al vervroegd wordt afgeschreven
zijn uitgesloten. Bedrijfsmiddelen die wel kwalificeren moet u uiterlijk vóór 1 januari 2026 in gebruik
hebben genomen.

 

Meer aftrek speur- en ontwikkelingswerk

Het kabinet wil ook graag dat u meer investeert in innovatie. Daarom is de aftrek voor investeringen in
speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk) verruimd. Via deze regeling kunt u een deel van de S&O-
kosten terugkrijgen. Daartoe is het bedrag van de maximale S&O-aftrek verhoogd van € 13.360 (in
2022) naar € 14.202 U komt voor de S&O-aftrek in aanmerking als u aan het urencriterium (in beginsel
minimaal 1.225 uren besteed aan uw onderneming) hebt voldaan en ten minste 500 uur hebt besteed
aan speur- en ontwikkelingswerk, waarvoor de RVO een S&O-verklaring heeft afgegeven.
Bent u een startende ondernemer? Dan wordt het bedrag van de S&O-aftrek verhoogd met € 7.105 (in
2022: € 6.684). U kwalificeert als startende ondernemer als u in 1 of meer van de 5 voorafgaande
kalenderjaren geen ondernemer was én voor maximaal 2 van de 5 voorafgaande kalenderjaren een
S&O-verklaring hebt gekregen.

 

Ondernemersaftrek verder beperkt

De ondernemersaftrek is ook in 2023 verder beperkt als uw inkomen in de hoogste belastingschijf
wordt belast. Die schijf begint dit jaar bij een inkomen vanaf € 73.031. Tot de ondernemersaftrek
worden gerekend: de zelfstandigenaftrek, de aftrek speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek,
de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de stakingsaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de tbs-
vrijstelling. Al deze aftrekposten zijn nu nog maar aftrekbaar tegen 36,93%. In 2019 was dat nog
51,75%!

FOR afstorten of niet?

U kunt vanaf dit jaar geen pensioen meer opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Hebt u de
afgelopen jaren een FOR opgebouwd? Dan kon u jaarlijks de belastbare winst verlagen met de
toevoeging aan de reserve, zonder dat u feitelijk een bedrag stortte. Toch zult u op enig moment met
de Belastingdienst moeten afrekenen over deze papieren reserve. Het uiterste moment daarvoor is bij
staking van uw onderneming. Dan zult u de reserve moeten bijtellen bij de winst. En dan is het volle
bedrag van de opgebouwde reserve belast met inkomstenbelasting. Gelukkig kunt u voor het bedrag
van de opgebouwde oudedagsreserve een aftrekbare (bancaire) lijfrente bedingen, zodat u bij staking
per saldo geen inkomstenbelasting verschuldigd bent. Het bedrag waarmee de FOR afneemt is
immers wel belast, maar daar staat tegenover dat de premie voor de lijfrente aftrekbaar is. U moet dan
natuurlijk wel voldoende liquide middelen hebben om het bedrag van de oudedagsreserve te kunnen
afstorten. Hebt u tijdens de opbouw van de reserve telkens geld opzijgezet om een lijfrente te
bedingen, dan kunt u (een deel van) de reserve met aftrek in 2022 nog tot 1 juli 2023 afstorten op een
lijfrente.

Invorderingsrente verhoogd

Als u een aanslag niet op tijd betaalt, moet u invorderingsrente betalen. Deze rente is op 1 januari
2023 verhoogd van 1% naar 2% en gaat op 1 juli 2023 naar 3%. Uiteindelijk zal de invorderingsrente
op 1 januari 2024 weer terug zijn op het oude niveau van 4%. Lost u momenteel op grond van de
betalingsregeling af op uw coronabelastingschulden? Dan kunt u invorderingsrente besparen door
sneller af te lossen, dan waartoe u op grond van de betalingsregeling verplicht bent. Maakt u gebruik
van een van de versoepelingen bij de betalingsregeling, bijvoorbeeld de langere aflossingstermijn of
de eenmalige betaalpauze van maximaal zes maanden, wees u er dan van bewust dat u dan meer
invorderingsrente zult moeten betalen.

Opgave uitbetaalde bedragen aan derden

Bent u ondernemer en heeft u geen personeel (u hebt dus geen loonheffingennummer) en heeft u een
uitnodiging van de Belastingdienst ontvangen om gegevens van uitbetaalde bedragen aan derden
over 2022 te verstrekken? Dan bent u verplicht deze gegevens (zonder BSN!) aan te leveren. Hebt u
daartoe geen uitnodiging gehad, dan mág u de gegevens over uitbetaalde bedragen aan derden
aanleveren. Het betreft de volgende gegevens:
– het bedrag dat u hebt uitbetaald;
– de datum waarop u het bedrag hebt uitbetaald;
– naam, adres en geboortedatum van de persoon aan wie u het bedrag hebt uitbetaald.
Het gaat vooral om betalingen die doorgaans tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden
behoren. Uitgezonderd zijn met name betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters,
vrijwilligers en personen die een btw-factuur hebben uitgereikt. Gegevens over personen die
factureren zonder btw uitreiken of geen facturen uitreiken, moet u dus wel aanleveren.
De gegevens over 2022 levert u digitaal aan bij de Belastingdienst uiterlijk 31 januari 2023. Vanaf
2023 hebt u daartoe twee mogelijkheden: via het gegevensportaal of via Digipoort. Wilt u de gegevens aanleveren via Digipoort, dan heeft u een PKIoverheid services certificaat nodig. Als u dat (nog) niet
hebt, kunt u dit certificaat aanvragen bij Logius.

Voortgang TEK-regeling

Kort voor het Kerstreces is er meer bekend geworden over de TEK-regeling. Deze tijdelijke (november
2022 tot en met 31 december 2023) tegemoetkoming voor de energiekosten is bedoeld voor energie-
intensieve mkb-bedrijven. De voorwaarden zijn al eerder bekend gemaakt:
– uw bedrijf moet ingeschreven zijn in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
– de energiekosten moeten overeenkomen met minimaal 7% van de omzet (energie-intensiteitseis);
– de jaaromzet van uw bedrijf is niet hoger dan € 50 miljoen en/of het balanstotaal is niet hoger dan
€ 43 miljoen.

Energieverbruik en omzet

De tegemoetkoming wordt gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van uw mkb-bedrijf. Om de
TEK-regeling zo snel mogelijk te kunnen openstellen, is ervoor gekozen om voor het energieverbruik
uit te gaan van het geschatte verbruik op basis van historische gegevens en een gemodelleerde
energieprijs. Doordat de tegemoetkoming niet op basis van het werkelijke verbruik en de actuele
energieprijs wordt vastgesteld, zijn er minder administratieve lasten voor zowel uw mkb-bedrijf als voor
de RVO, die de regeling uitvoert. Er hoeft immers niet met facturen gewerkt te worden.

Om te bepalen of uw bedrijf voldoet aan de energie-intensiteitseis van 7%, wordt dit vooraf getoetst.
Het gas- en elektriciteitsverbruik wordt mede bepaald aan de hand van het standaard jaarverbruik gas
per m3 en de standaard jaarafname elektriciteit in kWh. Deze gegevens worden opgevraagd bij de
netbeheerders. Vervolgens wordt gerekend met een modelprijs voor 2022 voor gas en elektriciteit. Dit
is het gemiddelde van het vierde kwartaal van 2022 van de door het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) gepubliceerde gas- en elektraprijzen voor consumenten. Deze modelprijs wordt deze
maand bekendgemaakt.
De omzet wordt bepaald aan de hand van de omzetgegevens over het jaar 2022 uit de btw-aangiften.

Aanvragen en voorschot

U kunt vanaf het eerste kwartaal 2023 uw digitale aanvraag met terugwerkende kracht tot 1 november
2022 indienen bij de RVO. De RVO beslist in beginsel binnen acht weken. Na de toekenning van de
tegemoetkoming krijgt u binnen een week een voorschot van 60% van de maximale tegemoetkoming.
Daarna wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld.

Let op
De regeling is nog niet definitief en zal in elk geval ook nog moeten worden voorgelegd aan de
Europese Commissie. Wilt u op de hoogte gehouden worden over de voortgang en openstelling van
de TEK-regeling? Meld u dan aan via de ‘houd me op de hoogte pagina’ op de website van de RVO.

Denk aan de btw-deadlines bij onroerende zaken

Heeft u bij de koop of verkoop van een onroerende zaak ervoor gekozen om btw-belast te leveren? In
dat geval moet de koper binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar
waarin het pand aan hem/haar is geleverd, een schriftelijke verklaring uitreiken aan de verkoper en de
Belastingdienst. Daaruit moet blijken dat de koper het pand in beide jaren ook feitelijk voor 90% (soms
70%) of meer voor belaste prestaties heeft gebruikt. Bij een belaste levering in 2021 moet dat dus
uiterlijk gebeuren vóór 29 januari 2023.

Belaste verhuur

Bij belaste verhuur van een onroerende zaak moet de huurder die niet meer aan het 90%- (soms
70%-)criterium voldoet, dit melden bij de verhuurder en bij de Belastingdienst binnen vier weken na
afloop van het jaar.

Benut Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s

Tot en met 2025 kunt u gebruikmaken van de Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA). Het
aanvraagloket bij de RVO is op 10 januari jl. geopend. U kunt deze subsidie krijgen bij aankoop van
een nieuwe emissieloze bedrijfsauto of bij financial lease van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto. De
subsidie bedraagt 10% van de netto catalogusprijs (voertuigcategorie N1) of 10% van de verkoopprijs
uit de overeenkomst zonder btw (voertuigcategorie N2 tot en met een gewicht van 4.250 kg). Bent u
een kleine ondernemer of een non-profitinstelling, dan bedraagt het subsidiepercentage 12%. De
netto catalogusprijs (N1) of de verkoopprijs (N2) moet minimaal € 20.000 zijn. Het subsidiebedrag is
gemaximeerd op € 5.000 per bedrijfsauto.

Aanvragen bij RVO

U kunt de subsidie alleen aanvragen als de nieuwe bedrijfsauto nog niet op uw naam staat. Overleg
met de verkoper of dit mogelijk is. U moet wel in het bezit zijn van een niet-bindende koop- of
leaseovereenkomst. Vervolgens krijgt u van de RVO een brief waarin staat dat u subsidie krijgt (de
‘verleningsbeschikking’). Daarna moet de auto binnen zeven maanden aan u worden geleverd. Nadat
de auto aan u is geleverd en op kenteken staat, doet u bij de RVO de aanvraag voor uitbetaling van
de subsidie.

Verplichtingen

De bedrijfsauto moet onafgebroken 3 jaar op uw naam (als subsidieontvanger) staan. De RDW
controleert periodiek of u aan deze eis voldoet. Bewaar daarom de koop- of financial
leaseovereenkomst goed tot 3 jaar na de datum van de tenaamstelling van de bedrijfsauto. Verkoopt u
de bedrijfsauto binnen de 3-jaarstermijn, dan moet u dit bij de RVO melden en (mogelijk) een deel van
de subsidie terugbetalen.

Ook MIA

U komt voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bedrijfsauto’s – naast de subsidie – mogelijk ook in
aanmerking voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Dat is het geval als u investeert in een elektrisch
aangedreven voertuig dat op de Milieulijst staat (code G 3101). Zodra de overeenkomst definitief is
gemaakt, vraagt u de MIA binnen 3 maanden aan. De MIA komt niet in mindering op het
subsidiebedrag. Maar let op, de subsidie vermindert wel de grondslag voor de MIA.

Tip
Ook voor een oplaadpunt kunt u MIA claimen.

Benut BMKB-Groen om te investeren in duurzaamheid

Om verduurzamingsinvesteringen door het mkb verder te stimuleren is het Borgstellingskrediet MKB
verruimd met het Borgstellingskrediet MKB-Groen (BMKB-Groen). Daartoe wordt het
borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. Hierdoor kunnen
kredietverstrekkers gemakkelijker en sneller kredieten verstrekken en kunnen bedrijven eerder en
meer geld lenen voor groene investeringen. Hieronder worden verstaan investeringen in:
– bedrijfsmiddelen die voorkomen op de Energie-investeringsaftrek (EIA)-lijst;
– andere middelen die verbonden zijn aan energie-investeringen (maximaal aandeel 50%);
– aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar tenminste label C.

Ook de looptijd van de garantie op de BMKB-Groen financiering is verruimd van maximaal 6 jaar (bij
reguliere investeringen in bedrijfsmiddelen) naar maximaal 12 jaar voor groene investeringen.
Bovendien is de provisie verlaagd: 2% bij een looptijd van 24 kwartalen en 3% bij een looptijd van 25
tot en met 48 kwartalen.

Hoe kunt u er gebruik van maken?

U meldt u bij een geaccrediteerde kredietverstrekker aan om de financiering met BMKB-Groen aan te
vragen. Dat zou mogelijk moeten zijn vanaf het eerste kwartaal van 2023, maar kan verschillen per
deelnemende financier. Vraag dit na bij de kredietverstrekker. U kunt nog tot 1 juli 2023 van het
BMKB-Groen gebruikmaken.

Einde aanvraagperiode vaststelling TVL Q1 2022 nadert

Heeft u TVL ontvangen over het eerste kwartaal van 2022 (Q1)? Dan hebt u van de RVO een
vaststellingsverzoek ontvangen om uw werkelijke omzet door te geven. Op grond van die gegevens
kan uw definitieve tegemoetkoming worden berekend. De uiterste datum waarop u de werkelijke
omzet TVL Q1 2022 kunt doorgeven is 1 februari 2023. Zorg ervoor dat u dit tijdig doet en voorkom
dat u onnodig TVL moet terugbetalen. Ga hiervoor naar de juiste periode en klik bij ‘Aanvraag’ op
‘Beheren’. Vaak hoeft u alleen maar een vinkje te zetten voor akkoord. Moet u zelf uw omzet
aanvullen? Vergeet dan niet de bijlagen mee te sturen.

Tip
Mocht u toch TVL moeten terugbetalen, vraag dan een betalingsregeling aan.

Deadline voor vaststellingsverzoek TVL-startersregeling Q4 2021 en Q1 2022

Bent u startende ondernemer en heeft u gebruikgemaakt van de TVL-startersregeling voor het vierde
kwartaal van 2021 (Q4 2021) en/of het eerste kwartaal van 2022 (Q1 2022)? Dan hebt u ook tot en
met 1 februari 2023 de tijd om bij de RVO de aanvraag in te dienen voor de vaststelling van de
definitieve TVL-starterssubsidie.

 

In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 1 januari 2023. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.