070 - 31 31 000 info@vastrecht.com

Actiepunten voor werkgevers en werknemers

  • Vrije ruimte tijdelijk extra omhoog
  • Hogere onbelaste reiskostenvergoeding
  • Meer bijtelling emissieloze auto van de zaak
  • Voorkom eindheffing werkkostenregeling
  • Bereid u voor op beperking 30%-regeling
  • Einde lage WW-premie bij tijdelijke urenuitbreiding
  • Lage WW-premie stopt voor BBL-leerlingen met uitzendbeding
  • Vraag tijdig S&O-afdrachtvermindering aan
  • LIV tijdelijk in de lift
  • Wacht niet langer met inhalen pensioentekorten
  • Bent u klaar voor ‘Werken waar je wilt’?

Vrije ruimte tijdelijk extra omhoog

Het percentage van de vrije ruimte in de werkkostenregeling over de eerste € 400.000 fiscale loonsom gaat in 2023 eenmalig omhoog van 1,7% naar 3%. Concreet betekent dit dat de vrije ruimte dus maximaal met € 5.200 wordt verhoogd. Op Prinsjesdag werd bekend dat het percentage van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 fiscale loonsom in 2023 structureel omhoog zou gaan naar 1,92%. Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke extra verhoging en wordt het percentage alsnog structureel 1,92%. Boven de € 400.000 blijft het percentage 1,18%.

Wat houdt de verruiming concreet in?
Hierna volgen enkele voorbeelden van hoe deze verruiming van de werkkostenregeling concreet uitwerkt:

Loonsom (€)  Vrije ruimte vóór de maatregel (€)  Vrije ruimte na de maatregel (€)  Verruiming als bedrag (€)  Verruiming als %
200.000  3.400    6.000  2.600  76% 
400.000  6.800  12.000  5.200  76% 
800.000  11.520 16.720  5.200  45% 
4.000.000  49.280  54.480  5.200  10% 

Concernregeling nadelig?
De WKR-eindheffing wordt per werkgever berekend. Maar bestaat uw bedrijf uit verschillende bv’s, waarbij werknemers op de loonlijst staan, dan past u mogelijk de ‘concernregeling’ toe. De eindheffing berekent u dan over het totale fiscale loon van alle bv’s die tot het concern behoren. Als u daardoor de grens van € 400.000 overschrijdt, kunt u slechts eenmaal gebruikmaken van de verruiming van de vrije ruimte. Laat daarom controleren of u beter af bent zonder toepassing van de concernregeling.

Actiepunt
Controleer of u de vergoedingen en verstrekkingen die u aan uw werknemers hebt gegeven op de juiste wijze hebt verwerkt voor de werkkostenregeling en of u mogelijk nog ruimte over hebt om de werkkostenregeling optimaal te benutten. U mag vergoedingen en verstrekkingen ten laste van uw vrije ruimte brengen als het gebruikelijk is dat de werknemer deze onbelast krijgt. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar in elk geval als gebruikelijk. Bedragen van minder dan € 2.400 kunt u dus in elk geval onbelast uitkeren vanuit de vrije ruimte.

Hogere onbelaste reiskostenvergoeding

Vanaf 1 januari 2023 gaat de maximale onbelaste reiskostenvergoeding omhoog van € 0,19 naar  € 0,21 per kilometer. De onbelaste reiskostenvergoeding is een gerichte vrijstelling en komt dus niet ten laste van de vrije ruimte. Aanvankelijk zou deze vergoeding pas in 2024 worden verhoogd, maar onder druk van de Tweede Kamer en vanwege de hoge brandstofprijzen gaat dit nu al per 1 januari 2023 gebeuren. Vanaf 2024 gaat de onbelaste reiskostenvergoeding verder omhoog naar maximaal
€ 0,22 per kilometer.

Actiepunt
De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding is geen must. U kunt ervoor kiezen. Als u ervoor kiest, zorg er dan voor dat u uw administratie tijdig hebt aangepast.

 

Meer bijtelling emissieloze auto van de zaak 

Het bijtellingspercentage voor een nieuwe elektrische auto van de zaak blijft 16% in 2023. Maar de catalogusprijs waarop u dit percentage mag toepassen, wordt in 2023 verlaagd van maximaal € 35.000 naar € 30.000. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%. Op grond van een overgangsregeling, mag u vanaf de eerste tenaamstelling nog 60 maanden de bestaande bijtelling hanteren.

Let op
Rijdt u nu in een elektrische auto met een bijtelling van 4% en loopt deze termijn af in 2022 of 2023, dan gaat de bijtelling daarna omhoog naar 16%. Is de cataloguswaarde van de auto hoger dan € 35.000? Dan gaat de bijtelling in 2022 over het bedrag boven € 35.000 zelfs naar 22%. Eindigt de 60-maandentermijn in 2023? In dat geval gaat de bijtelling al naar 22% over het bedrag boven de € 30.000 cataloguswaarde.

Waterstof- en zonnecelauto’s
Rijdt u in een auto op waterstof of zonne-energie? Dan geldt de splitsing in het bijtellingspercentage niet voor u. U mag daardoor ook in 2023 bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lage bijtellingspercentage van 16% toepassen.

 

Voorkom eindheffing werkkostenregeling

In januari 2023 moet u beoordelen of u in 2022 de vrije ruimte hebt overschreden. Blijft het totale eindheffingsloon binnen de vrije ruimte, dan hoeft u geen eindheffing aan te geven en te betalen. Wordt de vrije ruimte overschreden, dan betaalt u 80% eindheffing over het verschil tussen de vrije ruimte en het totale eindheffingsloon. De eindheffing geeft u aan in de tweede loonaangifte van 2023. U kunt de eindheffing voorkomen door tussentijds te controleren of u de vrije ruimte niet overschrijdt. Hebt u al in 2022 eindheffing betaald? Dan hebt u achteraf mogelijk te veel of te weinig eindheffing betaald. U corrigeert dit ook in de loonaangifte over het tweede tijdvak van 2023.

Aanwijzen in 2022
U komt alleen voor een vrijstelling binnen de vrije ruimte in aanmerking en u kunt alleen gebruikmaken van de gerichte vrijstelling als u de vergoeding of verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel. De Belastingdienst neemt gedurende het kalenderjaar aan dat zo’n aanwijzing heeft plaatsgevonden als de vergoeding of verstrekking niet tot het loon van de werknemer is gerekend. Is de vergoeding of verstrekking gegeven in een vorig kalenderjaar, dan zal de vergoeding of verstrekking worden beschouwd als belast loon van de werknemer. De gerichte vrijstellingen en de vrije ruimte zijn dan niet alsnog van toepassing.

Let op
Als u een vergoeding geeft of verstrekking doet aan uw werknemers waarbij u voldoet aan de voorwaarden van de betreffende gerichte vrijstelling, neemt de Belastingdienst aan dat u de vergoeding of verstrekking hebt aangewezen. Als u bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding betaalt van maximaal € 0,19 per kilometer, wordt dus aangenomen dat u de vergoeding hebt aangewezen. Vergoedt u meer dan € 0,19, dan moet u het meerdere wel expliciet aanwijzen.

 

Bereid u voor op beperking 30%-regeling

Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, krijgen vaak een vergoeding voor de extra kosten van verblijf buiten hun land van herkomst. Dit zijn de zogenoemde extraterritoriale kosten (ET-kosten). U kunt de werkelijke ET-kosten vergoeden op declaratiebasis of op basis van de 30%-regeling. In het eerstgenoemde geval moet u de kosten aannemelijk maken.
U moet de kosten en de vergoeding per werknemer bijhouden in uw loonadministratie. Bij toepassing van de 30%-regeling mag u – onder voorwaarden – zonder bewijs maximaal 30% van het loon onbelast vergoeden. Vanaf 2023 kunt u per kalenderjaar slechts een van beide regelingen toepassen. Een uitzondering geldt voor de eerste vier maanden van het eerste jaar van de tewerkstelling.

Actiepunt
Zoek nu al uit of u volgend jaar de werkelijke ET-kosten wilt vergoeden op declaratiebasis of op basis van de 30%-regeling.

Aftopping in 2024
Per 1 januari 2024 wordt de 30%-regeling bovendien beperkt tot de norm uit de Wet normering topinkomens (WNT) van € 216.000 (2022) per jaar. Bij een hoger inkomen mag u zonder nader bewijs dus maximaal € 64.800 onbelast vergoeden. Maar er geldt een overgangsregeling voor bestaande gevallen. Voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, is deze aftopping namelijk pas van toepassing vanaf 1 januari 2026.

 

Einde lage WW-premie bij tijdelijke urenuitbreiding

De Belastingdienst nam steeds het standpunt in dat een tijdelijke urenuitbreiding altijd een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst is. Nadat uit rechtspraak was gebleken dat dit standpunt juridisch niet houdbaar was, is het standpunt gewijzigd. Dit houdt in dat zolang de werkzaamheden en de arbeidsvoorwaarden niet wijzigen, of als er geen aparte arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen, er geen sprake is van een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst. De lage WW-premie blijft dan van toepassing. Het gewijzigde standpunt geldt voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Hebt u in bovenstaande situatie de hoge WW-premie betaald, dan kunt u de te veel betaalde premie terugkrijgen door de aangiften loonheffing over die jaren te corrigeren.

Wijziging vanaf 2023
Vanaf 2023 wordt de regeling aangepast. Met een extra voorwaarde is geregeld dat voor arbeidsovereenkomsten waarin meer dan één arbeidsomvang is overeengekomen, de hoge WW-premie geldt vanaf het moment dat u en uw werknemer deze meerdere arbeidsomvangen met elkaar bent overeengekomen.

Lage WW-premie stopt voor BBL-leerlingen met uitzendbeding

U betaalt de hoge WW-premie voor uitzendkrachten die een arbeidsovereenkomst hebben met een uitzendbeding. Zij hebben immers geen overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dit geldt in beginsel ook voor de werknemer die bij u de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt en een arbeidsovereenkomst met een uitzendbeding heeft. Maar voor deze werknemer wordt tot nu toe een uitzondering gemaakt als het uitzendbureau aan bepaalde voorwaarden voldoet. U mag daarom toch de lage WW-premie toepassen voor deze werknemers. Vanaf 2023 komt er echter een einde aan deze uitzondering. Dan past u dus ook voor de BBL-leerling met een uitzendbeding de hoge WW-premie toe.

Wanneer toch lage WW-premie in 2023?
Is een BBL-leerling echter jonger dan 21 jaar en heeft hij of zij maximaal 48 verloonde uren per 4-wekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte? In dat geval heeft een uitzendbeding in de arbeidsovereenkomst geen gevolgen voor de WW-premie. U blijft dan ook in 2023 de lage WW-premie voor deze BBL-leerling toepassen.

Let op
U kunt sowieso de lage WW-premie toepassen voor BBL-leerlingen zonder een uitzendbeding, mits de praktijkovereenkomst door alle betrokken partijen is ondertekend. Dat wil zeggen dat deze overeenkomst is ondertekend door u, de leerling en de onderwijsinstelling.

 

Vraag tijdig S&O-afdrachtvermindering aan

Bent u een werkgever in de research & development (R&D)? Maak dan gebruik van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) om uw (loon)kosten in 2023 te verlagen. Hiervoor is het aanvraagloket bij de RVO onlangs geopend. In 2023 is het tarief in de eerste schijf 32%. Bent u een startende ondernemer? Dan is het tarief in de eerste schijf 40%. De grens van de eerste schijf ligt bij € 350.000 (loon)kosten. Het tarief van de tweede schijf is 16%. In 2023 wordt de WBSO-afdrachtvermindering geïndexeerd. U kunt zelf bepalen hoeveel van het toegekende WBSO-budget u in welk loonaangiftetijdvak wilt verrekenen met uw loonheffingen.

Actiepunt
Begint de periode van het S&O-werk op 1 januari 2023? Dien de aanvraag dan uiterlijk op
20 december 2022 in bij de RVO. De S&O-afdrachtvermindering start dan op 1 januari 2023. Dient u de aanvraag op 21 december in, dan start de S&O-afdrachtvermindering pas op 1 februari 2023.

 

LIV tijdelijk in de lift 

Hebt u werknemers in dienst met een inkomen tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (wml)? In dat geval hebt u recht op het lage-inkomensvoordeel (LIV). De uurloongrenzen van het LIV worden jaarlijks aangepast aan de nieuwe bedragen van het wml. Volgend jaar wordt het wettelijk minimumloon extra verhoogd met 8,05%. Samen met de regluiere verhoging wordt het wml in één keer met 10,15% verhoogd. Vanwege deze extra verhoging wordt ook de LIV-tegemoetkoming in 2022 en 2023 extra verhoogd. De vergoeding per verloond uur per werknemer wordt eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 verhoogd van € 0,49 naar € 0,78. Daarnaast wordt het maximumbedrag van de LIV-vergoeding eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 verhoogd van € 960 naar € 1.520 per werknemer per kalenderjaar. De uitbetaling van de verhoogde LIV 2022 vindt plaats in 2023. Ook in 2023 wordt de LIV-vergoeding extra verhoogd. De uitbetaling daarvan vindt plaats in 2024.

 

Wacht niet langer met inhalen pensioenstekorten

De invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is weliswaar uitgesteld tot 1 juli 2023, maar er is wel degelijk nu al aanleiding tot het ondernemen van actie. Binnen veel pensioenregelingen bestaat namelijk de mogelijkheid om in het verleden ontstane tekorten in de pensioenopbouw in te halen. Daarbij kan van de werknemer een eigen bijdrage worden gevraagd. Met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel van de Wtp per 1 juli 2023 vervalt de inhaalruimte voor pensioentekorten onder het huidige systeem. Als een werknemer van plan is om de opstapelende pensioentekorten uit het verleden alsnog bij te sparen, dan is het verstandig om hier niet langer mee te wachten. In het nieuwe stelsel blijft het wel mogelijk om het daarin opgebouwde pensioen vrijwillig aan te vullen als de pensioenregeling fiscaal niet maximaal is.

 

Bent u klaar voor ‘Werken waar je wilt’? 

Onder de huidige regelgeving kunt u een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats van een werknemer op elke grond afwijzen. Dit gaat binnenkort veranderen als de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’. Na inwerkingtreding van deze wet wordt het uitgangspunt dat u een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats moet inwilligen. Voorwaarden daarbij zijn wel dat de werknemer zijn/haar verzoek goed moet hebben onderbouwd. Bovendien moet de gewenste arbeidsplaats het binnen de EU gelegen woonadres van de werknemer zijn of de werkplek bij u als werkgever. Dient uw werknemer een dergelijk verzoek in en heeft hij of zij dit goed onderbouwd, dan moet u beoordelen of naar redelijkheid en billijkheid uw belangen opwegen tegen de belangen van uw werknemer. Daarbij betrekt u alle omstandigheden van het geval. Belangen die voor u mogelijk meewegen zijn bijvoorbeeld de kosten die meer thuiswerken door de werknemer voor u met zich meebrengen. Dit kan met name spelen bij grenswerkers, bij wie de mate van thuiswerken van invloed kan zijn op zijn /haar belastingpositie. Een ander belang kan zijn het behoud van sociale binding tussen uw werknemers op de werkvloer. Het is daarom goed om voordat de nieuwe wet in werking treedt al na te denken over welk intern beleid u op dit terrein wilt voeren.

In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 21 november 2022. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.